zondag 25 april 2010

zaterdag 17 april 2010

Symbolisme

Terug van de tentoonstelling Het symbolisme in België (t/m 27/06, KMSK Brussel). In de folder wordt een interessante vraag gesteld: 'Betekent ze [de symbolistische beweging aan het eind van de 19e eeuw] de allerlaatste bloei van een stervende traditie of is ze het eerste zaad van een toekomstige moderniteit?' Van kunstenaar tot kunstenaar moet de vraag, denk ik, anders worden beantwoord. Sommige schilderijen wijzen in hun gladde figuratieve oververfijning gewoon naar het verleden, naar de prerafaëlieten bijvoorbeeld, die zelf al de klok hadden teruggezet. De symbolistische kunstenaars waren per definitie ontevreden over hun tijd – tegenstanders van industriële, technische vooruitgang, van rationeel denken. Geen wonder dat enkelen in het troebele vaarwater van occultisme en esoterie zijn verzeild. Onder anderen Jean Delville, wiens Dode Orpheus (1893) – het hoofd tussen zijn lier gekneld, als een Ophelia drijvend op het blauwe water – het uithangbord van de tentoonstelling is geworden.

De verwantschap van sommige symbolisten met het decadentisme lijkt me dan weer meer toekomst dan verleden in te houden. Met Félicien Rops' uitdagende werk zijn we nog altijd niet klaar. Opmerkelijk is dat de naturalistische, sociaal bewogen Eugène Laermans zijn vroege werk in decadente trant heeft geschilderd: beelden van de perversiteit die hij in zijn 'sociale' kunst heeft willen overwinnen? En wanneer de symbolistische kunstenaar het waagt de traditionele motieven en afbeeldingswijzen te verlaten, durft te vereenvoudigen en te vervormen, ontstaat werk dat niet meer blijft kleven aan het fin de siècle: Odilon Redon, Fernand Khnopff, Léon Spilliaert, Xavier Mellery en de nog te weinig bekende William Degouve de Nuncques, de openbaring van deze tentoonstelling.

Zijn betoverde wouden, het langwerpige Een kanaal (1894), het pastel De dienaren van de dood (1897), pauwen blauw-in-groen in het bos, een van binnenuit verlicht huis bij nacht wijzen met hun verhevigde kleurgebruik en ongewone voorstellingen vooruit naar expressionisme en surrealisme. In die werken gebeurt meer dan het redden van mythische archetypen, de droom, de intuïtie, meer dan de herleving van de anemische maagd, de androgyn en de femme fatale, meer dan de terugkeer van de vaagheid, de schemering en 'het geheime leven van de ziel'. Wat? Het toont zich. 'Mais, sapristi ! tout de même, je veux comprendre !' (François Coppée)

dinsdag 13 april 2010

donderdag 8 april 2010

Letterkundig Museum




In Den Haag het vernieuwde Letterkundig Museum bezocht, ondergebracht in de Koninklijke Bibliotheek. Vastgesteld: 1° dat de meeste portretten van schrijvers (wanden vol!) tot het lelijkste behoren van wat ooit geschilderd is, behalve als het om zelfportretten gaat (zie Tonnus Oosterhoff en Charlotte Mutsaers), 2° dat de parafernalia gelukkig tot een kleine ruimte zijn teruggebracht, die ironisch Schatkamer is genoemd (toch geboeid naar Reves speelgoedkonijn uit De avonden en Vestdijks concentratie bevorderende stofzuiger en oordopjes gekeken) en 3° dat het zinvolste in een letterkundig museum de teksten blijven waar het ooit om begonnen is (afwisselend lichten op gekleurde glasplaten 'zongedichten' van Schierbeek, Faverey, Gorter, Gezelle e.a. op). Kijken, luisteren, maar vooral lezen en vervoerd worden.

donderdag 1 april 2010

Vis op het droge


Het ei

Er viel een keer een koekoeksei
De boomkruin uit en was erbij.

Het ei verborg een krokodil;
De eerste was het in april.


Joachim Ringelnatz (vert. EdS)