zaterdag 30 april 2011

donderdag 21 april 2011

In Kleve


(In een van de mooi geometrisch aangelegde vijvers van het Kurpark zien ze plots een waterdier zwemmen.)

— Kijk, een bever!
— Is dat geen otter?
— Nee, een otter heeft een gladder vel. Deze heeft een hariger pels.
— Zie hem naar ons toe komen zwemmen, heen en weer. Een bever met 'Zeigelust'.
— Wat raar, hij heeft oranje tanden!
— Ja, een echte showfiguur!
— Castor in het Latijn, zoals Castor en Pollux. Waren dat ook niet de bijnamen van De Beauvoir en Sartre?
— En waarom?
— Tja, dat weet ik niet meer. Enfin, hij mag op de foto.

zaterdag 16 april 2011

dinsdag 5 april 2011

Kijken

1. Een groep schoolkinderen, duidelijk Brits, kijkt ergens naar. Ze zijn frontaal gefilmd, al blikt niemand in de camera. Het lijkt wel een koor. Ze staan naast, soms ook schuin achter elkaar. De achtergrond is hagelwit. Ze zijn met een stuk of tien. Het merendeel jongens, een paar meisjes slechts. Ze horen bijeen, ze dragen een uniform. Een grijze trui, een wit hemd en een rode stropdas. Ze zijn, schat ik, een jaar of tien.

2. Het uniform maakt ze niet zo gelijk dat ze ophouden individuen te zijn. Ze verschillen, in grootte, in haarkleur, in lichaamsbouw, in hun gezichtsuitdrukking. Soms komen ze alleen in beeld, close up, soms met twee of drie. Er zijn drie schermen, gescheiden door een zwarte strook. Maar de beelden horen bij elkaar. Meer nog: meer dan eens overlappen ze elkaar, lichtjes.

3. De eerste minuut zeggen de kinderen niets. Ze kijken enigszins verstoord, verbouwereerd, sommigen met priemende blik, alsof ze willen begrijpen maar voor iets staan wat ze nog nooit gezien hebben.

4. Een jongen verbreekt het zwijgen. ‘I see a woman crying … and loads of different shapes.’ Een ander vult hem aan. Wie spreekt, is niet noodzakelijk in beeld. Je hoort een stem, je ziet een gezicht dat zwijgt, je leest een Engelse ondertitel bij een kind dat niet spreekt. Soms passen gezicht, mondbeweging, stem en ondertitel echter wel bij elkaar.

5. Ze hebben het over de vrouw die ze zien, vormen, kleuren. Eerst – is hun dat zo opgedragen of doen ze het spontaan? – beschrijven ze. ‘I can see …’ Maar al gauw beginnen ze in te vullen, te interpreteren. Waarom lijkt ze een zakdoek op te eten? ‘She is lonely … terrified … worried …’ Dan verzinnen ze contexten, achtergronden, verhalen. Waarom de vrouw daar zo kijkt als ze kijkt. ‘She seems ..’. ‘It might be her birthday.’ ‘She is crying for joy.’ Hun interpretaties verschillen. Een meisje zegt: ‘She thinks the world is a bad place, so she cries for that.'



6. Hun stemmen wisselen elkaar af. Op elkaar reageren doen ze nauwelijks. Ze kijken zelden naar elkaar. Gaan niet in discussie. Hun blik blijft gericht op de reproductie van het schilderij dat wij, kijkers naar dit videowerk, niet te zien krijgen. Wel volgen hun uitspraken elkaar sneller op. Je krijgt evenwel niet de indruk dat zij hun greep op het schilderij versterken. Dat lijkt hen ook niet te bekommeren. Ze willen geen gelijk halen. Niet het laatste woord hebben.

7. Ze hebben ook niet het laatste woord. De laatste anderhalve minuut van het videowerk, dat twaalf minuten duurt, zwijgen ze opnieuw. En blijven kijken.

8. En wij kijken naar hen. Als naar figuren op een groepsportret, De staalmeesters of Las Meninas. Ze lijken minder fictief, want niet geschilderd maar in High Definition opgenomen. Haarscherp afgetekend tegen het witte scherm. Met hun sproeten, hun rosse, blonde of zwarte haar, hun brilletje. Eén jongen heeft niets gezegd. Een andere jongen wrijft aan z’n schouder waarop de jongen naast hem haast al die tijd heeft geleund. Ze hebben, vaker dan gewoon is voor hun leeftijd, nogal ’s een frons boven hun neus.

9. Dat het schilderij waar ze naar kijken er een van Picasso is, weten we door wat een meisje vertelt. ‘Misschien wilde Picasso gewoon anders tekenen dan hoe er tevoren werd getekend’ zegt ze. Heeft ze dat gehoord? Voelt ze het vanzelf? Het is niet uit te sluiten. De kinderen zeggen wel meer dat je niet zou verwachten. ‘Maybe she is all people brought together in one human.’ Een kunstfilosofisch inzicht dat kan tellen.

10. De kinderen keken naar een reproductie van Pablo Picasso’s Femme en pleurs, in 1937 geschilderd als een van de vele voorstudies voor zijn Guernica. Rineke Dijkstra, befaamd portretfotografe – wie kent niet dat onvergetelijke pubermeisje in badpak op het strand? – filmde hen met drie camera’s. The Weeping Woman, Tate Liverpool (2009) toont dat er ook een bijzondere videokunstenares in haar schuilt.

projectzaal De Pont, Tilburg, t/m 18 september 2011